Taal
De overgrote meerderheid van de Amish (en een deel van de Mennonieten) spreken onderling een Westmiddelduits dialect: het Pennsylvania-Duits (Pennsilfaanisch Deitsch), ook wel Pennsylvania German of Pennsylvania Dutch genoemd. De naam van het dialect Pennsylvania Dutch verwijst overigens niet naar het Nederlands (het Engelse woord 'Dutch' betekent 'Nederlands'), maar naar een grote groep immigranten, waaronder Amish en Mennonieten maar ook vele anderen met andere religieuze overtuigingen, die in de 17e en 18e eeuw vanuit Duitsland, het oosten van Frankrijk (Elzas en Lotharingen) en Zwitserland zich vestigden in Amerika. Zij werden de Pennsylvania Dutch genoemd.
Pennsylvania-Duits is over het algemeen geen geschreven taal, hoewel er door sommigen wel een poging daartoe is ondernomen. Pennsylvania-Duits wordt binnenshuis met elkaar gesproken en is de eerste taal wat een opgroeiend kind binnen de Amish gemeenschap leert. Het dialect kan overigens per gemeenschap verschillen. Om te communiceren met mensen buiten de gemeenschap en om boeken te kunnen lezen wordt er op de Amish school Engels geleerd.
Het Pennsylvania-Duits dialect is niet alleen een communicatiemiddel, maar wordt ook in symbolische zin als belangrijk beschouwd. Het wordt gezien als een kenmerk van de Amish en andere mensen van Eenvoud waarmee ze zich onderscheiden van de buitenwereld. Het behoud van de Pennsylvania-Duitse taal is daarom erg belangrijk voor de Amish.
Onderwijs
De Amish scholen, bestaande uit één enkel klaslokaal, worden door de Amish zelf gebouwd en onderhouden en door de kerk gefinancierd. Kinderen krijgen er les in basisvaardigheden zoals lezen, schrijven, praktische wiskunde, Engels en Duits. Ook wordt er aandacht besteed aan het bijbrengen van de geschiedenis van de Amish, evenals praktische vaardigheden die voor een groot deel ook thuis, op de boerderij en in de werkplaatsen worden aangeleerd.
Er wordt lesgegeven door alleenstaande Amish-vrouwen die door een lokaal schoolbestuur van ouders worden geselecteerd op het tonen van een goed moreel karakter, religieuze waarden en Amish-opvattingen en interesse in lesgeven. Elke school bestaat uit ongeveer 30 leerlingen; de jongste kinderen zitten vooraan in de klas en de oudere kinderen achteraan.
In de jaren vijftig en zestig van de 20e eeuw zijn er door de Amerikaanse overheid verschillende rechtszaken aangespannen tegen de Amish omdat zij niet wilden voldoen aan de leerplichtwetten. In 1968 werden een aantal Amish-vaders gearresteerd omdat zij weigerden hun kinderen naar school te sturen. In 1972 bepaalde het Federale Hooggerechtshof dat de Amish recht hadden op een eigen onderwijssysteem. Volgens het hof zou verplichte deelname aan vervolgonderwijs de vrijheid van godsdienst, een van de hoofdrechten in de Amerikaanse grondwet, van de Amish in ernstige mate in gevaar brengen.
Bronnen: amishamerica.com, amishvillage.com, wikipedia.org, pixabay.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten