De Oregon Trail was een 3490 kilometer lange route die van oost naar west liep en de Missouri-rivier met de valleien van Oregon verbond. Het oostelijke deel van de route strekte zich uit over een deel van de huidige staat Kansas en over bijna de volledige hedendaagse staten Nebraska en Wyoming. De westelijke helft overspande het grootste deel van de tegenwoordige staten Idaho en Oregon.
Expedities en ontwikkeling van de route
Tussen 1804 en 1806 werden de ontdekkingsreizigers Meriwether Lewis en William Clark door president Thomas Jefferson uitgezonden om het nieuw verworven Louisiana Territory te verkennen en in kaart te brengen - een groot gebied ten westen van de Mississippi-rivier. De expeditie van Lewis en Clark was de eerste overlandse tocht door het westen van de Verenigde Staten tot aan de Grote Oceaan en legde de grondslag voor de gebiedsuitbreiding naar het westen.
Al vrij snel na de expeditie van Lewis en Clark begonnen pioniers westwaarts te trekken. Aanvankelijk waren dit voornamelijk ontdekkingsreizigers, kooplieden, handelaren en pelsjagers. Tot aan 1830 - toen de Oregon Trail steeds meer vast kwam te liggen - zijn meerdere teams uitgezonden om de meest toegankelijke route te vinden over de bergpassen van de Rocky Mountains. Tussen 1834 en 1842 trokken de eerste migranten, onder meer verschillende zendelingen, via de Trail naar Oregon. Op 22 mei 1843 vertrokken zo'n 1000 kolonisten vanuit Elm Grove, een kleine plaats vlakbij Independence, Missouri, naar het vruchtbare, goed bewaterde land van West-Oregon. Deze grootschalige trek werd bekend als de 'Grote Emigratie van 1843' en opende effectief de sluizen van pioniersmigratie.
Meriwether Lewis en William Clark |
De route
De loop van de Oregon Trail werd hoofdzakelijk bepaald door de ligging van rivieren, bergpassen, makkelijk begaanbaar terrein en klimaat. Toegang tot drinkwater was van levensbelang. Om die reden volgde de Oregon Trail voor het grootste gedeelte de drie grote rivieren in de regio: de Platte (en zijrivier de North Platte), de Snake en de Columbia. Veilige wegen langs en over bergketens was ook essentieel. De South Pass was de belangrijkste bergpas door de Rocky Mountains: relatief laag en zacht glooiend.
De route begon officieel in Independence, Missouri, maar meerdere groepen vertrokken vanuit diverse plaatsen in Missouri en Iowa. Vanaf daar reisde men over de prairies van Kansas en Nebraska. In Nebraska werd een groot deel van de rivier de Platte en de North Platte naar het westen gevolgd naar de hedendaagse staat Wyoming. Vanaf hier gingen de prairies langzaam over in een heuvelachtig landschap, voorafgaand aan de Rocky Mountains. In Wyoming leidde de Oregon Trail verder langs de rivier de Sweetwater naar de Rocky Mountains, die via de gemakkelijke South Pass gepasseerd werden.
Na de South Pass trok men het territorium van Oregon Country binnen. De route vervolgde in zuidwestelijke richting waarbij zowel de Big Sandy River als de Green River werden overgestoken. Hierna reisde men noordwestelijk verder naar Fort Hall, een in 1834 gebouwd fort in het zuidoosten van het Oregon-territorium (tegenwoordig behorend tot de staat Idaho). Bij Fort Hall werd de Snake River bereikt en gevolgd naar het westen, waarna de route over de Blue Mountains leidde. Ten slotte voerde de trail de reizigers via de Columbia River naar Oregon City, de voormalige hoofdstad van het territorium en het eindpunt van de ruim 3000 kilometer lange tocht.
Variaties op de route
In de loop der tijd ontstonden er verschillende variaties met als doel de route in te korten of te vergemakkelijken. Zo kwamen er onder andere meerdere varianten langs de Snake River die gevaarlijke oversteekpunten vermeden.
Markeerpunten langs de Oregon Trail
Onderweg waren er tal van natuurlijke oriëntatiepunten die reizigers gebruikten als wegwijzers en mentale boosters. Enkele van de bekendste waren Blue Mound in Kansas; Courthouse en Jail Rocks, Chimney Rock en Scotts Bluff in Nebraska; Laramie Peak, Independence Rock, Devil's Gate, Split Rock, de Wind River Range en Twin Buttes (in de buurt van de South Pass) in Wyoming; Three Buttes (in de buurt van Fort Hall) in Idaho; Flagstaff Hill en ten slotte Mount Hood in Oregon. Al deze markeerpunten dienden ertoe de emigranten op koers te houden. Tevens waren het welkome bezienswaardigheden: zo betekende het zien van Scotts Bluff dat men een derde van de reis had afgelegd en vormde Flagstaff Hill het begin van de laatste etappe.
Reizigers lieten onderweg ook veel markeringen achter. Boodschappen en adviezen van eerdere pioniers waren langs de route te vinden; van waarschuwingen voor mogelijke gevaren tot richtingaanwijzers. De berichten werden op verschillende manieren overgebracht: geschreven op papier of achtergelaten op bomen en rotsen, vaak vastgemaakt met een strook stof zodat het duidelijk zichtbaar was.
Reis plannen en het leven onderweg
Hoeveel emigranten er via de Oregon Trail naar het westen trokken, is niet precies bekend. Geschat wordt dat in totaal ongeveer een half miljoen mensen de tocht hebben ondernomen. Gemiddeld legden zij 24 tot 32 kilometer per dag af.
Het plannen van de tocht
Het plannen van een pittige en lange reis die vijf tot zes maanden zou duren, was niet gemakkelijk en kon in totaal wel een jaar in beslag nemen. Pioniers moesten hun huis, bedrijf en spullen die niet meegenomen konden worden, verkopen. Grote voorraden voor onderweg moesten ingekocht worden, zoals meel, suiker, zout, gedroogd en gezouten vlees, bonen, rijst, koffie en thee. Schapen, runderen, (landbouw)gereedschap en geweren met munitie voor de jacht werden ook meegenomen.
Verreweg het belangrijkste item voor een succesvolle tocht was een huifkar. Die moest stevig genoeg zijn om de elementen te weerstaan, maar smal en licht genoeg om elke dag getrokken te worden door een span ossen of muilezels. Ze waren meestal gemaakt van hardhout en bedekt met een groot, geolied canvas dat over een houten frame werd gespannen. In de huifkarren kon men de voedselvoorraden opslaan, maar ook watervaten, teeremmers en extra wielen en assen. Hoewel het merendeel van de reizigers de tocht met een huifkar maakte, waren er ook mensen die te paard, met een handkar of per koets reisden, hoewel dat laatste weinig voorkwam.
Voedsel
Gras was overvloedig aanwezig op de prairies, waar het vee van de pioniers zich te goed aan kon doen. Melkkoeien werden vaak meegenomen op de reis en zorgden voor verse melk. Boter hoefde men niet zelf te karnen; door de melk op de wagen te zetten ontstond er door het constante stoten en schokken van de kar vanzelf boter.
Tijdens de zomermaanden konden de reizigers groenten en wilde bessen plukken als aanvulling op de meegenomen voorraden. Er was veel wild op de Great Plains; buffels zwierven in grote kuddes over de vlakten en voorzagen de mensen van veel vers vlees. Ook antilopen, herten, dikhornschapen, zwartstaarthazen, eenden, waaier- en korhoenders waren een bron van voedsel, evenals vers gevangen vis uit beken en rivieren. De boomloze prairie lag bezaaid met gedroogde mest van buffels waar men een heet vuur mee kon maken dat met weinig geur brandde.
Tijd van vertrek
Het was voor de pioniers en hun vee van cruciaal belang om de lange tocht op tijd aan te vangen. April en mei waren de maanden bij uitstek om te vertrekken; dan was er voldoende gras voor het vee en kon men voordat de zware sneeuwval in de herfst begon over de bergketens in Oregon getrokken zijn. Vertrokken de emigranten in de zomer, dan was er meer kans om op de prairies overvallen te worden door hevige onweersbuien met hagel en windstoten die de huifkarren en tenten konden beschadigen. Door de vele regen konden beken en rivieren overstromen, waardoor men vele dagen vertraging opliep.
Reizen in groepen
De tocht langs de Oregon Trail was voor velen niet gemakkelijk. Om die reden reisden de meeste pioniers in groepen van tientallen tot soms wel honderden mensen.
Veel groepen hadden een strikte organisatie. Om de reis zo succesvol mogelijk te laten verlopen, werden er vooraf leiders aangewezen en regels opgesteld. Zo werd gokken en drinken aan banden gelegd. Om voor de winter in Oregon te arriveren, werden het tempo en de overnachtingen zorgvuldig geregeld en men ontfermde zich onderweg over zieke leden.
Als de avond viel, plaatste men de huifkarren in een cirkel. De mannen deden allerlei reparaties, terwijl de vrouwen voor het eten zorgden.
Gedurende de reis kregen de kinderen onderwijs. Ook voor sociale activiteiten als zang en dans werd tijd vrijgemaakt. Veel groepen hielden zich aan de zondagsrust, niet alleen om religieuze redenen, maar ook om de dieren een dag rust te gunnen en allerhande taken te kunnen doen, zoals het wassen van kleding.
Gevaren onderweg
Dat de reis naar Oregon niet zonder gevaar was, blijkt wel uit de sterftecijfers: 6 tot 10 procent van de kolonisten overleefde de tocht niet. De meesten stierven door ziekten en ongevallen. De hygiënische en sanitaire omstandigheden waren slecht. Menselijke en dierlijke uitwerpselen, afval en kadavers van dieren lagen vaak in de buurt van beschikbare watervoorzieningen, waardoor besmettelijke ziektes zoals cholera de kop opstaken. Koffie heeft waarschijnlijk vele mensenlevens gered doordat het water hiervoor gekookt moest worden, wat de mogelijke bacteriën in het vaak besmette water doodde. Kinderen werden vaak getroffen door difterie, mazelen, bof en pokken. Vanwege uitputting en slechte voeding konden emigranten tyfus, 'bergkoorts' (waarschijnlijk tekenkoorts met griepachtige verschijnselen), dysenterie, malaria, voedselvergiftiging of scheurbuik krijgen.
Ongevallen werden vaak veroorzaakt door onervarenheid, onvoorzichtigheid of uitputting. Veel mensen verdronken bij het oversteken van gevaarlijke rivierovergangen. Ongelukken met (huif)karren gebeurden ook met regelmaat, waarbij reizigers zwaar gewond raakten of stierven doordat ze onder een rijdende wagen terecht kwamen. Er vielen tevens gewonden en doden door extreme weersomstandigheden (hitte, hevige kou en stormen) en onopzettelijke geweerschoten.
Vanwege deze gevaren besloot een deel van de emigranten terug te keren voordat ze hun eindbestemming bereikten, anderen vestigden zich onderweg.
Er deden vele verhalen de ronde dat indianen aanvallen pleegden op reizigers. In werkelijkheid kwamen conflicten met de inheemse bevolking nauwelijks voor; de meeste indianen waren behulpzaam en over het algemeen vriendelijk. Een enkele maal was er een schermutseling tussen de pioniers en de oorspronkelijke bewoners en verslagen hieromtrent werden breed uitgemeten.
In de loop der tijd verbeterden de omstandigheden langs de Oregon Trail. Om het oversteken van rivieren veiliger te maken, werden bruggen en veerboten gebouwd. Ook werden er diverse nederzettingen langs de route gesticht en er kwamen bevoorradingsposten die vermoeide reizigers een plek boden om uit te rusten en zich te hergroeperen.
Bronnen: britannica.com, history.com, pixabay.com, wikipedia.org
Interessant en geweldige uitleg
BeantwoordenVerwijderenDank je wel, Aritha!
VerwijderenGeweldig dit, eigenlijk zou ik dit voordat in aan zo'n soort boek ga lezen eerst moeten doorlezen.
BeantwoordenVerwijderenDe "bronnen" zijn er niet voor niets toch?
Ik weet dat auteurs dat zeker doen, maar als lezer, ervaar je het allemaal nòg realistischer.
Bedankt voor uw enthousiaste reactie! Het is inderdaad net zoals u zegt: een verhaal komt dichterbij als je meer achtergrondinformatie weet.
VerwijderenOok deze "history buff" heeft weer wat geleerd!
BeantwoordenVerwijderenBedankt, Erik, voor dit grote compliment!
Verwijderen